woensdag 27 april 2016

Wat Francis Bacon mij leert over innovatie...

Begin deze maand was het 490 jaar geleden dat de Engelsman Francis Bacon door een fatale longontsteking het loodje legde. Bacon is de grondlegger van het empirisme, daarbij ondersteund door niet de minste, namelijk Isaac Newton. Die filosofische stroming stelt dat kennis vooral voortkomt uit ervaring en niet uit het denken zoals het rationalisme postuleert. Empiristen beschouwen de menselijke geest bij aanvang als een wit blad dat zich vult met ervaringsgegevens. De waarheid ligt allicht in het midden. Dat de donder na de bliksem volgt is een inzicht en dus kennis die volgt uit ervaring, maar er is allicht wel wat redeneerwerk aan te pas gekomen om de reden van dat verband te achterhalen. Samenwerking tussen disciplines: het is de beste manier om grenzen te verleggen.

Bacon was een sterke believer in de kracht van inductie.Terwijl je bij deductie vertrekt van een algemene regel en die toepast op een specifiek geval, vertrek je bij inductie van specifiek waargenomen gevallen die je vertaalt naar een algemene regel. Stel dat je een wandeling maakt in een onbekend bos en op het traject dat je maakt zie je enkel eiken. Dat zou je tot de conclusie kunnen brengen dat alle bomen in het bos eiken zijn. Dat lijkt aannemelijk maar het is niet ondenkbaar dat er in het bos toch wel ergens een beuk staat of een andere boomsoort. Een conclusie op basis van inductie is dus weerlegbaar door empirische vaststellingen. Als iemand je in datzelfde bos begeleidt tot bij een eik, wordt het duidelijk dat je inductieve conclusie fout is. De statistiek is een trouwe compagnon van het empirisme, want maakt het mogelijk een waarschijnlijkheid in te schatten van een inductieve conclusie.

Bacon was met zijn theorieën een grondlegger van het wetenschappelijke experiment en bij uitbreiding een inspirator voor start-ups en innovatie managers. Vervang het bos hierboven door de markt en je zou al snel bij een blik op de markt kunnen veronderstellen dat die gevuld is met potentiële klanten. Bacon stelt evenwel voor om de zintuigen te gebruiken, eerder dan de ratio. Geen beredeneerde veronderstellingen, maar zintuiglijke waarnemingen. Proeftuinen zijn daartoe een erg dankbare testomgeving. In Vlaanderen zijn er gelukkig ondertussen wat omgevingen (IT, zorgsector, elektrische mobiliteit, onderwijs...) waarin nieuwe beoogde innovaties kunnen getest worden binnen mogelijke doelgroepen. Mits objectieve ogen en oren, een niet te onderschatten randvoorwaarde trouwens, creëren ze een schat aan waarde om de kans op succesvolle innovaties te verhogen. De kennis die je eruit haalt, geeft je extra troeven om de finaal uit te werken oplossing bij te sturen. Zoals Francis Bacon als zei: 'scientia potentia est' of 'kennis is macht'. Kennis die echter te sterk wordt gekoesterd, wordt waardeloos. Schrik hebben om je innovatief idee bloot te stellen aan een kritisch publiek is dus zeker geen goed idee. Al kan het verstandig zijn om eerst even de mogelijke bescherming van je intellectuele eigendom in kaart te brengen.

Bacon's fatale longontsteking zou een gevolg geweest zijn van een (empirisch) experiment waarbij hij de invloed van het invriezen van vlees op de houdbaarheid wilde nagaan. Ongewild maakt hij er zo ook een ander experiment van: wat is de invloed van de kou op de een longontsteking. De meningen zijn er nog altijd over verdeeld 390 jaar later. Het hangt er wat van af of je spreekt met een rationalist of een empirist...

woensdag 20 april 2016

Wat Lazarus mij leert over innovatie...

Nu het stof wat gaan liggen is na het overlijden van David Bowie, nadert het moment waarop we zijn verdiensten voor het innovatielandschap eens in kaart moeten brengen. Daarover meer één van de volgende weken. Eén blogartikel is daarvoor te kort dus laat me alvast starten met het einde. Lazarus, zijn laatste hit, een nummer waarin hij gecamoufleerd zijn eigen einde aankondigde, maar hoe kan het symbolischer meteen ook zijn onsterfelijkheid in een metafoor goot. Voor wie het vak godsdienst uit zijn geheugen gewist heeft: Lazarus was de man die in het evangelie van Johannes door Jezus terug tot leven wordt gewekt nadat hij al 4 dagen gestorven was. Het moet één van de straffere trucs zijn geweest in die tijd. Je zou er trouwens in deze tijd ook nogal wat sociale media mee beroeren al zou de ophef allicht nu na 2 dagen vervangen worden door de nieuwe waan van de dag.

De Bijbelse Lazarus heeft weinig eigen verdienste aan zijn bekendheid. Dat is wel het geval bij zijn naamgenoot Richard Lazarus, een Amerikaanse psycholoog met Russische roots die in 2002 stierf. Zijn onsterfelijkheid heeft hij aan zichzelf te danken door zijn baanbrekend werk rond stressonderzoek. Lazarus focuste daarbij vooral op de relatie tussen emoties en gedachten. Kern van zijn onderzoek was de 'appraisal theorie' waarin hij stelt dat mensen onbewust een beoordeling maken van situaties en omstandigheden en wat die voor hen kunnen betekenen. Twee vragen zijn daarbij sequentieel aan de orde: 'wat is er aan de hand' en 'wat ga ik er mee doen'. Die liggen eigenlijk ook aan de grondslag van elke strategie, maar dat terzijde. Hoe iemand reageert op een situatie hangt sterk af van de antwoorden op die vragen. Coping definieert Lazarus daarbij als de combinatie van rationele en emotionele reacties op stress situaties en het gedrag dat daardoor geinitieerd wordt. Er zijn daarbij 2 vormen van coping die overwegend de kop opsteken. Primaire coping initieert gedrag en daardoor ook handelen om de nieuwe situatie aan te pakken. Mensen die secundaire coping omarmen gaan hun gedrag en gevoelens aanpassen aan de nieuwe toestand. In de psychologie impliceert dit dat je het negatieve gevoel dat je connecteert aan stress probeert om te tunen naar een positief gevoel (genre stress is goed want het helpt me beter functioneren).

Veranderingstrajecten, al dan niet geinitieerd door de nood aan innovatie, veroorzaken stress in organisaties. Medewerkers hanteren onbewust één van de copingstrategieën en bij uitbreiding dus ook de ganse organisatie.  De primaire vorm van coping associëren wij het meest met organisaties die zich weerbaar opstellen tegenover verandering. Ze stellen zich weerbaar op, zoeken zelf naar innovaties om de competitie aan te gaan met concurrenten. Op zich is primaire coping inderdaad effectief. Zeker organisaties die sterk zijn in technologie- en productinnovaties hanteren het met succes.  Maar het wordt contraproductief als je geen impact hebt op de verandering. Dat leidt dan meestal tot frustratie en een vicieuze cirkel van stress binnen de organisatie.  Bedrijven die kost wat kost zich met bestaande oplossingen blijven afzetten tegen disrupties in hun sector, kunnen zich aangesproken voelen. Secundaire coping lijkt op het eerste gezicht een zwaktebod, maar kan wel degelijk een effectieve tactiek zijn. Een organisatie adapteert haar gedrag aan wijzigingen in de omgeving en zal bv. via partnerships proberen zich te wapenen. Secundaire coping helpt vooral om niet te panikeren en ondoordacht te handelen.

Lazarus' inzichten toonden al aan dat copingstrategieën bepalen hoe sterk een probleem door iemand wordt ervaren. Mensen met effectieve copingstrategieën hebben bijvoorbeeld een hogere pijngrens. Net dat lijkt me in deze disruptieve tijden een tof kenmerk voor een organisatie: een hoge pijngrens hebben...

woensdag 13 april 2016

Wat het Winterkoninkje me leert over innovatie...

Net voor de paasvakantie was het onderwerp aangebroken waarop ik al langer wachtte in de cursus Natuurgids: vogels. Als je een blik werpt op de grote variëteit aan planten en dieren die ons omringen, moet er een lichtje gaan branden dat een cursus van een jaar je enkel wat generalistische kennis kan aanrijken. Specialiseren in al die onderdelen vergt jaren om niet te zeggen decennia. De leercurve loopt nu ook niet bepaald steiler met het ouder worden, toch niet op alle vlakken. Wat de fauna betreft, gaat mijn interesse daarom vooral uit naar alles wat vliegt, vogels om te beginnen. Wat dat betreft is het nu het topseizoen. Wie zich bij het ochtendkrieken in eigen tuin of een andere (meer) natuurlijke omgeving zet, weet waarom. Menig componist heeft ongetwijfeld inspiratie opgedaan door gewoon te luisteren naar de melodieën die door vogels worden geproduceerd. Vooral Beethoven, die zelf een fervent natuurliefhebber was, werd er door geïnspireerd. Je moet de zang van de Geelgors maar eens vergelijken met de inzet van zijn 5de symfonie.

Er kan binnen zo'n zangkoor maar één ster zijn en allicht is dat de kleinste uit de hoop (het goudhaantje even buiten beschouwing gelaten): het Winterkoninkje. Als je een klein bruin tot roodachtig vogeltje in het struikgewas ziet manoeuvreren met zijn staart rechtop, heb je veel kans dat de ster aan het vogelfirmament in volle actie is. Heel zijn lichaam trilt en zijn kop beweegt snel van links naar rechts op zoek naar een partner. Wat mij bij het mannelijke Winterkoninkje echter vooral opvalt, is dat hij verschillende nesten begint te bouwen, meestal 4 tot 6 maar  dat kan oplopen tot 10. Niet dat hij zoveel nesten wil uitbouwen. Hij werkt die nesten zelfs niet volledig af.  Als zijn zangtalent en hyperkinetisch gedoe de aandacht trekt van een vrouwtje, neemt hij haar mee langs al zijn prototypes zodat zij kan aangeven wel het beste aansluit bij haar verwachtingen. Het vrouwtje personaliseert dat prototype nog verder, vooral de binnenkant, tot een afgewerkt product dat geschikt is voor gebruik. Wie durft nog betwisten dat het Winterkoninkje de grondlegger is van lean innoveren?

Eens het vrouwtje aan het broeden is, begint mijnheer weer te zingen om een nieuw vrouwtje aan te trekken. Per slot van rekening liggen de verwachtingen in de markt soms wat uiteen en kan één van de andere prototypes perfect aansluiten bij de noden van een ander marktsegment. En jawel, vanuit zijn oorspronkelijke prototypes, vertaalt hij er zo toch een 3-tal naar afgewerkte producten. De prototypes die niet direct door de markt wordt opgepikt, worden vaak achteraf nog gerecycleerd, hetzij als eigen overnachtingsplaats maar zelfs volledig gedemonteerd om de materialen te hergebruiken voor een nieuwe batterij prototypes.

Wie trouwens denkt dat mijnheer winterkoninkje een profiteur is omdat hij begint aan te pappen met een nieuwe vrouw als zijn eerste verovering aan het broeden is, heeft het toch mis. Het voeden van al de nakomelingen is exclusief zijn werk. Meer nog, als het eerste vrouwtje haar broedsel heeft uitgewerkt, laat ze zich zonder veel problemen verleiden door een nieuw mannetje. Rolverdeling tussen man en vrouw: het is ook in een cursus natuurgids altijd een heikel gespreksonderwerp...